/ Blog / Leren door te doen: zo werkt BMO op het Beatrix College

Leren door te doen: zo werkt BMO op het Beatrix College

Wil jij iets betekenen voor de maatschappij en je inzetten voor anderen? Bij Beatrix Maatschappelijk Ondernemen (BMO) kan dat! Je krijgt de kans om zelf projecten op te zetten die écht impact maken.

BMO bestaat al ruim tien jaar binnen het Beatrix College. Binnen dit programma gaan leerlingen gaan aan de slag met het bedenken en organiseren van projecten met maatschappelijke betekenis. In totaal kunnen ze hier 75 lesuren per schooljaar aan besteden. “Je kunt aan het begin van elk schooljaar inschrijven voor BMO als je de drive hebt om iets goeds te doen voor de wereld”, vertelt BMO-projectleider Loek de Bruijn, die tal van mooie projecten voorbij zag komen.

“Zo hebben we Beatrix on Tour, een fietsreis die volledig wordt georganiseerd door BMO-leerlingen en gekoppeld is aan het goede doel”, aldus Loek. “Drie jaar geleden ging de reis naar Frankrijk, waar ruim negentienduizend euro werd opgehaald voor Make-A-Wish Nederland, dat wensen vervult van kinderen met een ernstige, soms zelfs levensbedreigende ziekte.”

Groot en klein: projecten met impact

Waar Beatrix on Tour een groot project in het buitenland is, gaat het bij BMO net zo goed om projecten binnen de wijk van de school: Reeshof. Loek: “Leerlingen kunnen bijvoorbeeld activiteiten organiseren voor bewoners van ouderenzorginstelling De Wever, Vogelasiel Tilburg ondersteunen of met het prikken van afval de leefbaarheid in de wijk verbeteren.”

Door de jaren heen zag Loek wat voor impact BMO kan hebben op leerlingen. “Voor hen betekent het heel veel. Sommigen vinden hier een veilige haven, anderen ontdekken wat ze na tijd op de middelbare school willen doen. En er zijn leerlingen die gewoon tranen in hun ogen krijgen als iets moois is gelukt. Dat maakt BMO zo bijzonder.”

Leren en groeien bij BMO

Tijdens hun BMO-tijd ontwikkelen de leerlingen diverse vaardigheden. Van plannen en organiseren tot samenwerken en taakbewust bezig zijn. Dit doen ze in een stimulerende omgeving, waar de nadruk ligt op leren en niet op presteren. “Het hoeft niet foutloos te zijn”, legt Loek uit. “Het gaat erom dat de leerlingen er iets van opsteken en weten wat het is om zich belangeloos in te zetten voor een ander, want dat is zó belangrijk.”

Het is dan ook niet voor niets dat er bij BMO geen cijfers worden gegeven. In plaats daarvan praten de leerlingen samen met hun BMO-coach over situaties die ze tijdens hun project tegenkomen. Ze bespreken wat goed gaat, waar ze tegenaan lopen en wat ze kunnen verbeteren. Aan het einde van het project kijken ze samen terug en reflecteren ze op alles wat ze geleerd hebben.

Terwijl leerlingen zich bij blijven ontwikkelen en groeien, kijkt de organisatie naar de toekomst en hoe nog meer leerlingen bij BMO betrokken kunnen worden. “Dat kunnen we doen door meer samen te werken met externe partijen, zodat we nog meer mogelijkheden voor projecten creëren. Daarnaast zou het goed zijn als BMO een vast onderdeel wordt van de teamplannen op alle niveaus binnen de school. Zo hopen we dat iedere leerling tijdens zijn schoolcarrière minstens één keer in aanraking komt met BMO, zoals ook beschreven staat in het meerjarenplan”, besluit Loek.